Ga je nu alweer op vakantie?

De volgende column schreef ik voor de Freelancers Associatie

‘Ga je nu alweer op vakantie?’ De vage kennis die ik op het vliegveld tegen het lijf loop bedoelt het niet kwaad, dus ik trek mijn gezicht in een beleefde grimas. Okee, op de plek waar ik straks uit het vliegtuig kom, is het wel zomer. En nee, voorlopig hoef ik me niet om  acht uur ’s ochtends in Hilversum te melden.  Ja, ik ga mijn dagen vullen met superinteressante activiteiten die ik helemaal zelf heb bedacht.  Het is waar hoor: ik popel om straks het entreestempel op mijn visum te krijgen, ik verheug me enorm op deze reis.

Maar vakantie? Ik zal in taxi’s zitten met chauffeurs die doen alsof ze geen Engels kunnen, terwijl ik echt op tijd bij mijn afspraak met meneer de belangrijke bobo moet zijn. De prijs die door deze crisissituatie ontstaat zal op mijn toch al niet brede budget drukken. Ik zal in helse spraakverwarring raken met nota bene mijn tolk.  In mijn hotelkamer zal ik eenzaam tot diep in de nacht proberen de vele indrukken van de dag van me af te schrijven. Ik zal met mijn dure spullen door ongure steegjes lopen op zoek naar een internetcafé met een beetje snelheid, zodat ik mijn stuk op tijd de deur uitkrijg. Ik  ga werkdagen tegemoet van minstens tien uur, maar ik gok op gemiddeld veertien uur. Ik ga op reis om ter plekke mooie journalistieke verhalen te maken. Droombaan? Ja. Vakantie? Nee.

Mijn vage kennis en ik drinken een kop Schipholkoffie. Ze begrijpt het. En onmiddellijk dient de volgende misvatting zich aan. ‘Maar wat doe je dan om van te leven?’. ‘Nou, eh, dit?’ Het klopt dat een vlucht van Amsterdam naar Delhi doorgaans duurder is dan een enkeltje Utrecht-Amsterdam.  Een hotelovernachting in de Indiase hoofdstad is echter wel goedkoper dan het voornoemde intercity-enkeltje. En ik verdien gewoon met de verhalen die ik ter plekke maak. Mijn opdrachtgevers betalen mee aan mijn onkosten (maar wat kost een hotelovernachting in India nu helemaal?) of ik heb subsidie gekregen. Monsterwinsten maak ik niet, maar daar streef ik ook niet naar. Winst maak ik wel, altijd.

Tijd voor vraag drie. Is dat nu niet ontzettend veel geregel, al die buitenlandverhalen maken? Kijk, dat is nu eens geen misverstand. Ja. Het is een enorm gedoe. Soms moet je in één dag een goede fixer regelen. En elk jaar met de belastingaangifte is het weer hetzelfde liedje en zit je stapels bonnen van Oegandese shilling en Wit-Russische roebel naar Euro’s om te rekenen. Je leurt wat af met je verhaalsuggesties. Maar vertel me, welke freelancecarrière is gespeend van zulk geregel? Mijn gesprekspartner lacht. Zij is in vaste dienst, maar heeft haar ticket ook zelf geboekt.  Nu mag zij vertellen waar ze heengaat en waarom. Voor mij veel interessanter.

Maar als je toch graag meer wil weten over buitenlandverhalen maken, kom dan vooral op 25 september naar de workshop die ik daarover geef bij de FLA. Wat doe je thuis en wat doe je ter plekke? Hoe zorg je dat je genoeg opdrachten binnensleept? Heb je een fixer nodig en zo ja, hoe vind je zo iemand? Soms loont het om ook toeristische verhalen te maken, maar hoeveel variatie is hanteerbaar? Schroom niet prangende vragen vooraf al aan me te stellen.