Contact

Ik vind het altijd leuk als mensen contact met me opnemen. Of dat nu is omdat ze vragen hebben, zaken met me willen doen of om -kom maar op!- kritiek te leveren. Dat kan via onderstaande gegevens of via het contactformulier.

info@frankahummels.nl
0031 6 49 360 760
twitter: @frankahummels




Wat gebeurt er met de adviezen?

Als je veel van een onderwerp weet en het zelf superinteressant vindt, is het soms jammer dat je maar een beperkt aantal woorden tot je beschikking hebt. Zeker als je zo praatgraag bent als ik. Natuurlijk is darlings killen nodig om een verhaal overzichtelijk te houden. Maar soms zijn mensen tóch in die gesneuvelde darlings geïnteresseerd. In mijn artikel voor BKBcampaignwatch over de campagne van Loekasjenka verwijs ik daarom enkele keren door naar mijn eigen site. 

Gaat Loekasjenka iets met de feedback die kiezers op straat geven doen?

Het is niet ondenkbaar dat Loekasjenka daadwerkelijk iets zal doen met de ideeën die hem worden aangedragen. De afgelopen maanden liet hij op steeds meer terreinen toe dat mensen zelf plannen vormden, in sommige gevallen werden ze daar zelfs voor uitgenodigd. In de economie is die ontwikkeling al langer gaande, maar ook daar zit ie de laatste tijd in een stroomversnelling. Voorheen werd al het beleid van bovenaf ontwikkeld en opgelegd, voor inbreng van burgers was in het geheel geen ruimte. Doordat er geen eigenaarschap was, boorden mensen ook hun eigen creativiteit aan om tot oplossingen te komen. Dat is nu langzaam aan het veranderen. Op het oog lijkt dit een democratische ontwikkeling, en in de praktijk brengt het voordelen met zich mee die normaal gesproken bij democratie horen. Het is daarom belangrijk om te beseffen dat deze nieuwe openheid wel door de president geregisseerd wordt. Híj bepaalt waar ruimte ontstaat, naar wie geluisterd wordt, wanneer advies wordt gevraagd, wanneer particulieren iets mogen doen en wat. 

Over het algemeen zie je nu meer vrijheid in Wit-Rusland. Ik denk dat dat komt door de mateloze populariteit van Loekasjenka. Als iedereen al de kant oploopt die jij wenst, waarom zou je de teugels dan niet laten vieren? Ik zie er dus geen werkelijke democratische verandering in. Dat neemt niet weg dat de effecten van deze Potemkinvrijheid groot en mogelijk duurzaam zijn.

 Het idee om burgers om advies te vragen, is niet nieuw. Ook bij de verkiezingen van 2010 dook het al op, maar toen bij de presidentskandidaat Neklayev. Deze dichter was niet verankerd in de oppositiebeweging, althans niet zoveel als zijn tegenstrevers. Hij liet burgers op kaartjes hun wensen schrijven, en wilde op basis daarvan zijn programma vormen. Net als zijn collega’s werd hij tijdens de demonstraties na de verkiezingen gearresteerd en mishandeld. De enige echt oppositionele kandidaat bij deze verkiezingen, Tatyana Karatkevich, komt uit zijn school. 

 


Lees meer >>

Eerlijke verkiezingen?

Als je veel van een onderwerp weet en het zelf superinteressant vindt, is het soms jammer dat je maar een beperkt aantal woorden tot je beschikking hebt. Zeker als je zo praatgraag bent als ik. Natuurlijk is darlings killen nodig om een verhaal overzichtelijk te houden. Maar soms zijn mensen tóch in die gesneuvelde darlings geïnteresseerd. In mijn artikel voor BKBcampaignwatch over de campagne van Loekasjenka verwijs ik daarom enkele keren door naar mijn eigen site. 

Waarom zijn deze verkiezingen volgens standaarden van de OVSE niet eerlijk? 

Er zijn geen vrije media, en oppositiekandidaten hebben minder of geen toegang tot media en kunnen zich dus niet zelf profileren, sommige mensen wilden zich kandideren maar mochten dat niet, eerdere presidentskandidaten zaten lang in de gevangenis en daar gaat een afschrikwekkende werking van uit, mensen worden soms gedwongen met hun hele legereenheid of klas of fabriek te stemmen en de stemmen worden vervolgens publiekelijk geteld. Daarnaast is er in 1994 bij elke verkiezing stembusfraude gepleegd, en het ligt voor de hand dat dat zondag weer zal gebeuren.


Lees meer >>

Een gesprek met Lilja

Als je veel van een onderwerp weet en het zelf superinteressant vindt, is het soms jammer dat je maar een beperkt aantal woorden tot je beschikking hebt. Zeker als je zo praatgraag bent als ik. Natuurlijk is darlings killen nodig om een verhaal overzichtelijk te houden. Maar soms zijn mensen tóch in die gesneuvelde darlings geïnteresseerd. In mijn artikel voor BKBcampaignwatch over de campagne van Loekasjenka verwijs ik daarom enkele keren door naar mijn eigen site. 

Een gesprek met Lilja

Bedenk bij het lezen van dit stukje dat mijn Russisch heel stram is, en dat deze vrouw (naar leeftijd vragen is onbeleefd, maar ik schat haar eind 20) in staat was haar taalgebruik voor mij te versimpelen. 

 

Franka, met een woordenboek in de hand: ‘Goedemiddag, u voert campagne voor de president?’ 

Campaigner: ‘Ja’

FH: ‘Ik ben Franka.’ 

Campaigner: ‘Ik ben Lilja, aangenaam kennis te maken.’ 

FH: ‘Denkt u dat de president gaat winnen? Ja toch?’ 

Lilja: ‘Ja, hij gaat zeker winnen. Hij is heel populair.’ 

FH: ‘Waarom voert u dan campagne? Dat is toch niet nodig, als u al weet dat hij wint?’ 

Lilja: ‘Dit is een democratie, mevrouw, ik wil er zeker van zijn dat u wint. Er zijn nog twee andere kandidaten.’ 

FH: ‘drie andere kandidaten.’ 

Lilja: ‘Oja, drie. Ik wil zeker zijn dat Aljaksandr Grigorevich wint.’ 

FH: ‘Zijn de andere kandidaten populair?’ 

Lilja: ‘Nee, absoluut niet. Niemand kent ze.’ 

FH: ‘Waarom wilt u dat de president wint?’ 

Lilja: ‘Kijk om u heen! Alles hebben we aan de president te danken. Ik ben hem dankbaar!’ 

FH: ‘Ja?’ 

Lilja: ‘Sinds hij in 1991 aan de macht kwam, doet hij alles voor dit land. Ik houd van hem.’ 

FH: ‘1994’ 

Lilja: ‘1994?’ 

FH: ‘Ja.’ 

Lilja: ‘Goed, 1994.’ 

FH: ‘Doet u dit vrijwillig?’ 

Lilja: ‘Ja, ja, natuurlijk.’ 

FH: ‘Ik bedoel, zonder betaling.’ 

Lilja: ‘Ja, zonder betaling.’ 

FH: ‘Wat doet u voor werk?’ 

Lilja: ‘Ik werk op het ministerie’. 

FH: ‘U voert campagne onder werktijd?’ 

Lilja: ‘Natuurlijk, dan zijn er hier mensen.’ 

FH: ‘Vind u campagnevoeren leuk?’ 

Lilja: ‘Heel leuk.’ 

FH: ‘Wat wil je hiermee bereiken?’ 

Lilja: ‘Ik wil een politieke carriere.’ 

FH: ‘Wat is de insteek van de campagne? Wat zijn de hoofdpunten?’ 

Lilja: ‘Wij willen een goed Wit-Rusland’. 

FH: ‘En hoe dragen jullie dat uit?’ 

Lilja: ‘Mensen kunnen naar ons toe komen met vragen en over zaken waar de president wat aan moet doen.’ 

FH: ‘Doen mensen dat ook?’ 

Lilja: ‘Nee, soms.’ 

FH: ‘Spreekt u ook zelf mensen aan op straat?’ 

Lilja: ‘Nee, natuurlijk niet. We willen mensen niet storen.’ 

 

 

 

 

 

 

Lees meer >>

Franka wil weer naar Wit-Rusland. Koop jij een verhaal van haar?

Op 11 oktober zijn er weer presidentsverkiezingen in Wit-Rusland. Ik ben daarom van plan om in september, in de aanloop van de verkiezingen, opnieuw naar Minsk te gaan. Vanwege mijn netwerk en kennis, heb ik al een berg mogelijke verhalen in mijn hoofd. Klik op ‘Lees meer’ om ze te bekijken. Zit er iets tussen dat je aanspreekt? 

 

Omdat dit soort projecten prijzig zijn, is ook een particuliere bijdrage zeer welkom. Over een mogelijke tegenprestatie kan worden overlegd. 

 

Lees meer >>

Statkevich is vrij!

Begin augustus sloeg ik met twee kennissen de handen ineen om Mikolaj Statkevich, de voormalige Wit-Russische presidentskandidaat die al vijf jaar gevangen zat, een prettige verjaardag te bezorgen. Hier deed ik uit te doeken hoe, en waarom ik hoopte dat het misschien tot zijn vrijlating zou leiden. En waarempel, op zaterdag 22 augustus kwamen hij en vijf andere politiek gevangenen vrij! Ook daar schreef ik over. En als bonus een analyse over hoe we deze vrijlatingen het beste kunnen interpreteren. Omdat het voor een campagnewebsite ging, heb ik me natuurlijk vooral toegespitst op de communicatieaspecten. Als jullie nieuwsgierig zijn naar een ander type duiding: jullie weten waar mijn huis woont! 

Lees meer >>

Wees nieuwsgierig naar Rusland!

Wees nieuwsgierig naar Rusland! Als we dat niet doen, is dat een gevaar voor onze veiligheid. Dat betoogde ik met Ellen Rutten, hoogleraar Slavische literatuur en cultuur aan de UvA, in Het Parool en andere regionale kranten. Hier staat de blendlelink, maar als je op ‘lees verder’ klikt kun je het hele stuk ook gratis lezen. 

“Het is tijd dat we Poetin en Rusland weer met nieuwsgierigheid benaderen. Juist die nieuwsgierigheid borgt onze veiligheid.”

“Begrijpen is niet hetzelfde als goedkeuren.”

“Laten we om te beginnen ophouden om de houders van een Russisch paspoort als een homogene groep te zien.” 

Lees meer >>

De feestjesdoctrine van Franka

Zo nu en dan organiseer ik opeens een campagne. Dan regel ik me suf om het ‘Oost-Europees Overlastfeest’ te organiseren, of ben ik druk met het ‘Nationaal Kinderkado’. Ik roep dan niet ‘Wilders, boe!’ maar ‘Oost-Europa is leuk!’ en ik roep niet ‘Een cadeau voor Amalia is stom’ maar ‘laten we een cadeau regelen voor kinderen zonder paleis’. Dát is dan namelijk mijn boodschap. Ik geloof enorm in deze manier van werken, in uitdragen wat je wél graag wilt. In dit stuk zet ik mijn ‘feestjesdoctrine’ uiteen, én geef ik enkele voorbeelden van hoe ik in het verleden op die manier heb gewerkt. 

“In het dorpje Wunsiedel komen elk jaar Nazi’s marcheren. Dat vinden ze zelf ook, dat ze Nazi’s zijn. Ze komen er Rudolf Heß vereren, die hier tot 2011 begraven lag. Veel kunnen de bewoners van Wunsiedel er niet tegen beginnen. Tot vorig jaar. Toen besloten ze gezamenlijk het kwade ten positieve te keren.

Ze maakten een sponsorloop van de Nazi-mars, voor een kleurrijk Duitsland. Voor elke gelopen kilometer sponsorden ze verschillende antiracistische initatieven. De sponsorloop werd prachtig opgetuigd, met liefdevolle aanmoedigingsspandoeken en bananen  en ballonnen voor de deelnemers. Elk beeld dat van de demonstratie geschoten werd, bevatte ook deze vrolijke noot. De Nazi’s liepen voor lul en konden er niets tegen beginnen, en de bewoners van Wunsiedel lieten hun eigen boodschap overheersen in het nieuws.

Zo’n verhaal, ik vind het geniaal. Ik was zo graag bij de vergadering geweest waar dit plan het levenslicht zag, ik had zo graag meegeorganiseerd. Dit sluit namelijk erg aan bij hoe ik de wereld wil verbeteren. Met feestjes, ja.”

Voor dit soort campagnes kun je mij ook inhuren, mits het een onderwerp betreft waar ik zelf zonder meer in geloof, en mits de activiteiten niet in de weg staan van mijn journalistieke werk. Of nodig me eens uit voor een brainstorm!

Lees meer >>

En, hoe was het in Duitsland?

En, hoe was het in Duitsland? 

Nou, dat beschreef ik bijvoorbeeld hier, in Villamedia, het vakblad voor Nederlandse journalisten. (Deze link is gratis). 

“Koud een dag was ik als uitwisselingsjournalist gestationeerd bij de Thüringer Allgemeine, of daar tutoyeerde ik de Oekraïense ambassadeur in Duitsland al. ‘Und was denkst du als Botschafter davon?’ Bam. Hakkelend legde ik uit dat ik zó mijn best deed om de taal goed te spreken, dat de Duitse ‘Höflichkeit’ er bij inschoot. De rare buitenlandse werd snel vergeven, maar niet door haarzelf.”

Meer linkjes, over hoe Geert Wilders Pegida toesprak en ik een Duitse studentengroep, vind je als je op ‘lees verder’ klikt. 

Natuurlijk doe ik mijn ervaringen in Erfurt graag verder uit de doeken, als daar interesse voor bestaat. 

Lees meer >>

Tweets over Alionka

We gingen Alionka opzoeken, want ze was eenzaam in Denemarken.

Met zijn vieren gingen we, met een huurauto vanaf Amsterdam Amstel. Alleen Gerhard had een rijbewijs.

Alionka woonde in Ask, midden tussen de grimmig groen glooiende heuvels. Zo lieflijk, zie daar maar eens ongelukkig te zijn.

Ze was op een school waar lusteloze Deense tieners op kosten van de staat mochten kleien over wat ze met hun leven moesten.

Creatieve geesten, met rare kleren, en originaliteit als eis. Die paar Oost-Europeanen, die schutterden, en zich aan regels wilden houden,

Die vonden ze maar raar. Ze spraken Deens met elkaar. Alionka leerde ook Deens. Danish for ducklings, heette haar boek.

We namen Alionka mee naar ze zee. Het regende, dus we bleven in de auto. Parkeerden, keken voor ons uit.

Het werd donker. Ik zette een cassettebandje op, van Gruppa Leningrad. Russische punk, populair.

Alionka sloeg beschaamd haar hand voor haar mond, zoals ik dat alleen Alionka buiten films heb zien doen. Dit is ‘mat’, zei ze.

‘Mat’, onbehoorlijke boeventaal. Dat was ook de naam van het album. We lachten. Alionka wist zich er geen raad mee, hoe ze ons had gemist.

We reden terug door de stortregen, in de nacht, alleen Gerhard achter het stuur, uren. Ik moest de volgende dag vergaderen,

Ik was selectiecommissie geweest voor een nieuw LSVb-bestuur, we presenteerden onze voordracht aan de ALV.

Het was geen fijne vakantie. Steven en ik hadden steeds ruzie, en dat is lastig te verbergen voor je best bevriende stel.

Later gingen we nog eens met zijn vieren op pad. Naar Frank ik Antwerpen, met Pasen. Steven vond het grappig Ger toen ie sliep in zijn kruis te trappen. Gerhard niet. Ik snapte dat.

Alionka was in Denemarken gebleven, ze was au pair in het Noorden. Ze msn’de me: Franka ik huil elke dag.

Ze had de moed een bejaarde Amerikaanse die ze in Ask bij een volksdansles ontmoet had te bellen. Harriet kwam haar halen.

In Kopenhagen logeerde ze bij Harriet en Kristian, ze vonden voor haar een nieuw gezin.

Ook daar bezocht ik haar. Het was een enorm huis. Alionka woonde in de kelder. Ze had boekjes liggen over een liefdevol orgasme, ofzo.

Ze had Siarzhuk al lang niet gezien, ze begrepen elkaar niet goed meer. In Wit-Rusland sprak je over dat soort dingen eigenlijk niet.

Siarzhuk en zij waren al een eeuwigheid samen. Zoiets mocht niet uitgaan, vond mijn hele lijf. Want als zoiets uit zou gaan, dan konden ook minder stevige relaties het begeven. En daar durfde ik niet eens aan te denken.

Alionka was de au pair van papa. De aan haar toevertrouwde kleuter was de helft van de tijd bij de au pair van mama.

Alionka sneed met een stevig mes een avocado voor me. ‘Weet je wat dat is? Een avocado?’

In de stad zagen we die messen in een designwinkel. Iets van 70 euro per stuk. Toen we terugkwamen was Alionka’s baas boos.

Ze had de ramen niet gewassen, en ze was toch bij hem om te werken. Het was de tweede keer in een jaar dat ze bezoek had.

De keer daarna dat ik haar zag, woonde ik samen in Haarlem. Ik ging met de nachttrein. Alionka’s man haalde me op op hun voorstadstation.

Ik had gehuild toen ik afscheid van Steven nam in Amsterdam. Dat was gek, we reisden allebei heel veel en zagen elkaar regelmatig even niet.

Alionka’s man was een Roemeen, genaturaliseerd en compleet maf. Ik vond hem direct heel aardig.

Hij at van alles niet, en wilde opnieuw studeren. Maar niet meteen, hij wilde dat Alionka een jaar uittrok om goed Deens te leren.

Dan zou ze meer aansluiting vinden. Tot die tijd zou hij hen in onderhoud voorzien. Ik vond hem geweldig.

Alionka had na haar Wit-Russische cum laude rechtenstudie bedrijfskunde gedaan in Kopenhagen. Dat viel haar zwaar.

‘Deense studenten kennen allemaal wetten al, zoals vraag en aanbod, dat is nieuw voor mij.’

We keken de video van de bruiloft. Er waren niet veel mensen, met de beide families grotendeels in het buitenland. Haar zusje was gescheiden.

Halka, die ik toen vaag kende omdat ik bij haar in Warschau had gelogeerd, maar met wie ik later vrienden werd, was er wel.

Alionka kon er niet over uit. Ze was er zo blij mee. Ze miste vrienden. Ze had alleen Harriet en Kristian.

Haar familie miste ze ook. De familie van haar man was niet zo hecht.

In het museum kregen Alionka en ik ruzie. We doen dat geloof ik beide niet zo gauw, boos zijn op vrienden.

Maar ze vroeg hoe het ging met de dochter van Gerhard en Marjet, dat was er toen nog maar één. Ik was dol op die dochter, dol op haar ouders.

‘Och’ riep Alionka met een dramatisch gebaar, toen ze hoorde dat Emke naar de opvang ging. ‘Dat vind ik zó zielig!’

Ik vond het niet zielig, en vond wat ze ermee impliceerde niet kies. Het deed me pijn.

Toen ik thuiskwam biechtte Steven op dat hij in mijn afwezigheid naar een ander huis had gezocht, het ging niet langer.

Het ging wèl langer, bleek. We hielden elkaar nog een jaar in liefde gevangen.

De laatste keer dat ik Alionka zag was in Zandvoort, twee jaar geleden. Ze was er met haar Deense vriend, voor zijn werk.

Ze studeerde voor kleuterjuf nu. Dat paste haar. We kenden elkaar een decennium, minstens, we hoorden bij elkaar, dat voelden we.

Toen ik haar leerde kennen kon ze nog nauwelijks Engels. Om haar emails te ontcijferen, had ik iemand nodig die goed Russisch kon,

Om haar zinsbouw te kunnen snappen. Haar openheid ontwapende me totaal, steeds weer een mes recht in mijn hart.

Ze zag hoe Steven en ik een stel werden, was zo vriendelijk ons niet te plagen. Ze zag hoe ik gretig probeerde haar land te verstaan.

Kloek regelde ze vegetarisch eten voor me, als ik zei dat aardappels heus zouden volstaan. Het iele dametje ging driftig rijen voorbij en smeet deuren open, om onze visa in orde te krijgen. Ze dweepte met Siarzhuk, maar klaagde ook. Ze was een vrouwtje.

En nu aten we kaasfondue in Zandvoort, zonsondergang. We hoorden bij elkaar, vooruit, maar zeiden eigenlijk niet veel.

Ik had net een nieuwe liefde. Dat vond ze leuk. Ze klapte blij in haar handen en vroeg of hij een gezin wilde. Niet wie hij was.

Die liefde is inmiddels over, dus misschien deed het er ook gewoon niet toe.

Als ik moet overstappen op Kopenhagen schrijf ik haar meestal. Ze heeft nooit tijd naar het vliegveld te komen, dat begrijp ik.

Vorig jaar sprak ze me opeens aan op Gmail-chat. ‘Franka! Sorry dat ik zo lang niets van me heb laten horen! Ik ben een slechte vriendin. Maar dat weet je. Anderen, Halka, Marjet, jij, kunnen dat wel, contact onderhouden. Maar Franka! Ik heb groot nieuws! Ik heb een zoontje!’

HOERA! Schreef ik. Hij is heel mooi, schreef zij. Hoe heet hij?, schreef ik. Zij schreef niks terug.

k weet niet hoe haar zoontje heet. Ik zal altijd alles voor haar doen.

 

 

 

Lees meer >>

Fenneken

We hadden Fenneken begraven. Begrafenissen zijn altijd net een soort reünie, maar dat wist ik toen nog niet.
Hoe oud was ze geworden, 22, 23? Jonger dan ik in elk geval.

Linda en ik hadden Fenneken al vroeg ontdekt. Een talent, vonden we, en een echte GSb’er, geknipt voor de studentenpolitiek. Ze wist het zelf nog niet, maar ze was een van ons.
Later kwam ze inderdaad voor onze partij in de universiteitsraad, fractievoorzitter. Dat deed ze uitstekend. Ik trainde haar, maar kende haar niet goed. Ze was opvolger, jonger. Ik was de eerste VOS-fractie, Fenneken was een welpje.

                               
Ik had me daarom een indringer gevoeld in de bomvolle aula waar ze werd herdacht. Iedereen had vast meer verdriet dan ik. Ik was van slag om de oneerlijkheid, dat de wereld verder moest zonder die bijzondere en lieve meid, om het bestaan van sterfelijkheid. Maar ik zou geen vriendin voor altijd hoeven missen. Wat deed ik hier?

We hadden haar kort voor haar sterven nog een briefje gestuurd, Marjet en ik. Allebei snel en vlot met woorden, maar hierover hadden we uitgebreid beraden. Was het niet gek, een kaartje, als je verder eigenlijk geen contact hebt? Maar ook, was het niet gek, géén kaartje, als je wist dat iemand dood zou gaan? We hadden er geen ervaring mee, en schreven uiteindelijk maar wat we voelden. Dat dat wat we voelden zich niet in woorden liet vatten. Deden we dat voor onszelf, of voor haar?

Een vriend van Fennekens ouders kon niet bij de begrafenis aanwezig zijn, zei haar vader achter het katheder, waar hij kalm en voorbereid in arren moede Thomese aanhaalde, over het gebrek aan een woord voor ouders van een gestorven kind, en hoe droef dat gebrek is. Deze bioloog had een vlindersoort ontdekt, en die naar Fenneken vernoemd. En mooier nog, hij had het haar kort voor haar dood nog laten weten. Een vlinder.

De koffie was in een of andere Achterhoekse boerderij. Ik wist niet of ik haar familie met mijn condoleances mocht storen. Ik durfde ook niet goed, en durfde het ook niet te bespreken. Genoeg mensen daarvoor. Iedereen was er. Het was gezellig, en ik probeerde er alles aan te doen om dat niet zo te voelen.

Ik kletste bij met de voorzitter van ons college van bestuur, uit Groningen naar Doetinchem gekomen, in driedelig pak, zo had ik hem nog nooit gezien. Ik was zo blij dat hij en de andere collegeleden er waren, dat ze Fenneken belangrijk vonden. Ik weet nog altijd niet precies waarom hun aanwezigheid me raakte.

Op het kerkhof zong een koor. Ze waren bezweet in hun zwarte kleren. Ze zongen een lied uit Jesus Christ Superstar dat ik niet kende, dat niet op het bandje dat mijn moeder van haar plaat had opgenomen en ik had grijsgedraaid stond. Could we start again please. Ik vond het prachtig, en het legt nu als ik het hoor -of zelf draai- direct een steen in mijn buik.

Ik reed met Arjen mee in de auto. Zijn ouders woonden ook in Doetinchem. Zijn zoontje had ik nog niet gezien. Ook dat was nieuw, vrienden met kinderen. Jip was bij de buren van Arjens ouders, zij waren ook naar de begrafenis geweest. Hij lag op een matje in de woonkamer en tilde zijn hoofd op. Arjen was zo trots.

Hij bracht me naar het station en spraken over wat we wèl tegen Fenneken hadden moeten zeggen, maar niet hadden gezegd, en over dingen die we achteraf gezien best voor ons hadden kunnen houden.

Op het perron overweldigde de zomer me. De felle kleuren, de uitbundigheid van alles, niks was mat of onderkoeld. Ik probeerde rustig te worden.

Mijn telefoon ging. Een 010-nummer. De krant, waarschijnlijk. Na mijn stage was ik bij het AD blijven hangen. Een nu was ik ‘even een paar dagen weg’.
De chef van het reiskatern. Of ik voor hem op persreis naar Georgië wilde. Dat wilde ik wel. Ik trilde. Ik keek naar de blauwe lucht en zag ribbelige vliegtuigstrepen.

Het begin van het volwassen bestaan.

Ik had niet aan iedereen verteld dat ik naar een begrafenis moest. Dat is op een bepaalde manier toch geen koffieautomaatmateriaal, en ik wilde geen medelijden omdat mijn leed slechts geleend was. Mijn chef bij cultuur was geërgerd geweest, dat ik een paar dagen wegging, maar moest het toestaan. Toen me tijdens de lunch door iemand anders gevraagd werd hoe de begrafenis was geweest, keek mijn chef me aan, en ik had medelijden met hem, schaamde me. Wanneer moet je open zijn over zoiets? Dat leer je nooit, als je geluk hebt.

Het was de eerste keer dat ik een leeftijdsgenoot verloor. Niet de laatste. Ik kan er niet mee omgaan, dat is denk ik ook normaal. Ik schaam me voor mijn verdriet, om Fenneken en de anderen. Want ik was niet een naaste, en hun verdriet is groter. Dat is vals spelen, ik weet het. Mijn verstand is dat briefje van 500 dat onder het Monopolybord vandaan komt, omdat ik het met alleen mijn gevoel niet red. En dan win ik nog niet eens, kun je nagaan.

Ik probeer het meeste uit mijn leven te halen, omdat Fenneken en anderen die kans niet gekregen -of genomen- hebben. Het is een geschenk dat ik dat wel doen kan, ik pak het gretig uit.
Memento mori, carpe diem, al die gevoelens werden al in de tijd van de dode talen door machteloze mensen uitgedrukt. Net als die vlinder een cliché is, direct van Hallmarkkaarten afgefladderd. Maar toch.

Vandaag is de dag van de Duitse taal. Iemand twitterde dat Schmetterling zijn favoriete Duitse woord is. Vlinder. Dan denk ik aan Fenneken en ben ik verdrietig, en blij dat ik leef.

 

Lees meer >>